- zin
- {{zin}}{{/term}}1 [algemeen]sens 〈m.〉2 [meervoud][verstand] (bon) sens3 [gemoedsgesteldheid] ↓humeur 〈v.〉4 [streven] projet 〈m.〉5 [wil] désir 〈m.〉6 [lust] envie 〈v.〉7 [wens] souhait 〈m.〉8 [taalkunde, muziek]phrase 〈v.〉♦voorbeelden:1 de zin van het leven • le sens de la vieeen woord in figuurlijke zin opvatten • prendre un mot au (sens) figuréin de ruimste zin (van het woord) • au sens le plus large (du terme)in zekere zin klopt het wel • en un sens c'est justehet heeft geen, weinig zin om • il ne sert à rien, à peu de chose dezo heeft het geen zin • ainsi, cela n'a pas de senswoorden zonder zin • mots privés de sens2 van zijn zinnen beroofd zijn • 〈bewusteloos〉 avoir perdu connaissance; 〈gek〉 avoir perdu la raisonbij zinnen komen • revenir à soihij is niet goed bij (zijn) zinnen • il a perdu la têtebuiten zinnen van woede • fou furieuxzijn zinnen bij elkaar houden • rester maître de soi→ {{link=hoofd}}hoofd{{/link}}3 kwaaie zin hebben • être de mauvaise humeurblij van zin • d'humeur joyeuse4 zijn zinnen op iets stellen, zetten • se mettre en tête de faire qc.niet veel goeds in de zin hebben • nourrir de noirs desseinsvan zins zijn om • avoir l'intention de5 zijn eigen zin doen • n'en faire qu'à sa têteiemands zin doen • satisfaire le désir de qn.zijn (eigen) zin doordrijven • imposer sa volontéiemand zijn zin geven • donner satisfaction à qn.hij moet zijn zin weer hebben! • il faut toujours faire comme il veut!hij heeft zijn zin weer gekregen • il a encore obtenu ce qu'il voulaitzij zijn één van zin • ils ont le même désir6 er geen zin in hebben om … • ne pas avoir envie de …7 heb je nu je zin? • te voilà servi?ontzettende zin hebben (om) iets te doen • avoir très envie de faire qc.het iemand naar de zin maken • faire plaisir à qn.naar m'n zin • à mon gréik heb het hier naar mijn zin • je me plais icitegen zijn zin • à contrecoeur
Deens-Russisch woordenboek. 2015.